De eerste spoorlijn in Nederland

Bijna 200 jaar geleden reed de allereerste trein in Nederland. Dat was een grote gebeurtenis. Ik ga terug in de tijd, als hulpje op een echte stoomtrein. Vroeger reisden de meeste mensen te voet. Er bestonden geen auto's, treinen of vliegtuigen. Het snelste vervoermiddel was de postkoets. Maar die was heel duur. Gewone mensen moesten gewoon lopen. Als je dan bijvoorbeeld naar het strand wilde en je woonde midden in Nederland, dan was je al gauw twee dagen onderweg. Dus de meeste mensen gingen nooit naar het strand. Het was gewoon te ver. En je moest ook nog twee dagen terug. Je kunt je voorstellen dat de meeste mensen nooit ver van hun dorp of stad kwamen. Daar woonde je, daar werkte je, daar ging je naar school. Tot 200 jaar geleden, dankzij een uitvinding die de wereld zou veranderen. De stoomlocomotief. Vandaag mag ik mee als hulpje met de machinist Hans, de stoker Tom en de chef trein Jaap. Het begon allemaal in Engeland. Daar werd de stoommachine uitgevonden. Als je in een ketel water kookt, dan wordt dat water stoom en dat stoom wil eruit. En daarom fluit een fluitketeltje. Dit is eigenlijk een soort grote versie van een fluitketel. Hier zit heel veel kokend water in en dus ook heel veel stoom. En dat stoom wil er uit, maar dat kan helemaal niet omdat de deksel stevig dicht zit. Die stoom kan nergens heen, behalve als ik dit kraantje open zet. Je kan ook de stoom via deze buis hier naar toe laten gaan. Dit is de cilinder. Een cilinder is eigenlijk een soort omgekeerde fietspomp. Als je die volblaast met stoom, komt de staaf eruit en gaat het wiel draaien. Kijk. En als je nou een hele grote en sterke stoommachine maakt en daar wielen onder zet, dan heb je een stoomlocomotief. Dus deze locomotief rijdt op steenkool. Deze locomotief rijdt inderdaad op steenkool. En dit komt onder de grond vandaan? Dat komt inderdaad uit de steenkoolmijnen. Daarmee maken we vuur, daarmee maken we het water warm. Dat water zit hier in deze hele grote ronde ketel. Ah, dus eigenlijk is die grote ketel een hele grote fluitketel. Precies. En daarmee maken we stoom. En op de stoom rijden we. Dus in deze ketel wordt stoom gemaakt. Dat klopt. Maar hoe gaat 'ie dan rijden? Dan moet die stoom eruit. En dat doen we daar bovenin, in die koperen dom helemaal bovenin nemen we de stoom uit de ketel. Die gaat in een dikke buis en die komt hier in de cilinder. En die stoom, die duwt op een zuiger in de cilinder. Die wordt heen en weer geduwd door de stoom. Daarmee gaat deze stang heen en weer en die laat het wiel vooruit of achteruit rijden. En dan kan 'ie dus rijden. In het begin twijfelde Nederland nog over het bouwen van spoorwegen. Zo'n groot sissend apparaat vonden mensen best wel eng. En Nederland had heel veel water, dus het was ingewikkeld om spoorwegen aan te leggen. Er moesten namelijk heel veel bruggen gebouwd worden. Maar op 20 september 1839 was het zover. De eerste treinrit van Nederland. De eerste stoomtrein bestond uit drie verschillende klassen. De duurste was de eerste klas en dat waren ook de enige wagons met ramen. Tweedeklas wagons waren open, net als in de derde klasse-wagons en die derde klasse-wagons zaten direct achter de locomotief. Dus al die rook en al dat stoom kwam vol in je gezicht en dat was best wel afzien, maar wel lekker goedkoop. Omdat toen niet iedereen goed kon lezen, hadden de wagons verschillende kleuren: geel, bruin, en de treinkaartjes hadden dezelfde kleuren. En zo wist je precies in welke klasse je kon gaan zitten. Je kunt je voorstellen: zo'n piepende, sissende en stomende machine op wielen had nog nooit iemand gezien. Het was het nieuwste van het nieuwste. Ze hadden zelfs een machinist uit Engeland gehaald, omdat niemand in Nederland een trein kon besturen. De machinist had speciaal voor deze gelegenheid zijn allermooiste witte pak aangetrokken. Lekker handig met al die kolen. Alright, here we go. De eerste treinrit ging van Amsterdam naar Haarlem. Een ritje van zo'n twintig kilometer waar de trein een half uur over deed. En die eerste rit was een enorm succes. Daarna ging het hard met de spoorwegen in Nederland. Locomotieven werden steeds groter, sterker en sneller. Het spoornetwerk breidde zich razendsnel uit. Al in 1900 was de trein het belangrijkste vervoermiddel van Nederland en dat had grote gevolgen. Grondstoffen konden bijvoorbeeld veel sneller naar de fabrieken, waardoor er veel meer en sneller producten gemaakt konden worden. En mensen konden van het platteland naar de stad verhuizen zonder hun familie uit het oog te verliezen, want daar konden ze in korte tijd weer op bezoek. Dankzij de trein. Maar het belangrijkste: mensen leerde hele andere delen van het land kennen en allemaal andere Nederlanders. Eigenlijk maakten de spoorwegen Nederland een stukje kleiner. Nou, bedankt heren. Doeg! En dankzij de trein was het strand opeens heel dichtbij. En het handige is, binnen een uurtje ben ik weer thuis.